Twee eenakters op een avond van twee auteurs uit twee totaal verschillende tijdperken. Maar kennelijk zijn de mensen in al die tijd niet zoveel veranderd. Beide auteurs zijn meesters in het verbeelden van alledaagse menselijke tekortkomingen en weten die op het toneel uit te vergroten tot soms bizarre proporties. In het Noorderkwartier zijn we getuige van gesprekken tussen een wat opstandige dochter die veel te lang in huis is blijven wonen met haar overbezorgde ouders. Aan alles voel je dat ze moet uitvliegen, maar de dialogen wijzen een andere kant op. Hoe lang kan dit goed gaan? In Het Jubileum zien we hoe het jubileum van de bank dat door de directeur zo strak geregisseerd is, volledig in het honderd loopt. Het programma heeft hij stevig in de hand, maar de mensen niet.
Het Noorderkwartier: wat is het verhaal?
Faas, een vrouw van 43 jaar oud, zit thuis gevangen. Van haar ouders mag zij niet naar buiten, zij heeft immers een raam dat uitkijkt op een straat met 23 ramen. Dat vinden ze wel genoeg. Een boek lezen mag evenmin. Dat zou haar maar op gedachten brengen. Maar dat Faas onwetend is, wil niet zeggen dat zij zielig is. Of geen heimelijke ambities koestert. Faas wil schilder worden, kunstschilder. Van landschappen. Akkers. Met boeren erop. Die bukken.
Faas gaat zelfs zover dat zij haar ideaal probeert te verwezenlijken. Maar haar ouders werken haar tegen. Schilders brengen troost, en ze hebben haar niet op de wereld gezet om troost te brengen, vinden ze.
Zich aan het gezag van haar ouders onttrekken is niet eenvoudig. Op een van de schaarse momenten dat zij het verbaal lijkt te gaan winnen van haar vader, pakt die een dubbelloops geweer en legt zijn dochter hiermee het zwijgen op. Als Faas inmiddels weer wat ouder is en zich naar buiten heeft geworsteld, wordt zij genadeloos op de proef gesteld. Of zij zich van haar ouders kan bevrijden is nog maar de vraag.
Het Jubileum: waar gaat dat over?
Een president van een handelsbank viert vandaag zijn jubileum.
Hij heeft zelf de toespraak geschreven die te zijner ere zal worden gehouden, en ook zelf een cadeau voor zichzelf gekocht.
Zijn drukdoenerij en gewichtig doen staat in contrast met het plichtsbesef van de boekhouder die tegen de verdrukking in tracht dóór te werken. Daarbij komt dan nog de vrouw van de jubilaris, totaal ongeïnteresseerd in haar man, maar vol van zichzelf.
Tot overmaat van ramp komt dan ook nog een vrouw met een verzoekschrift die zich niet laat wegsturen. Ten slotte komt een vertegenwoordiger van de vereniging van aandeelhouders zijn welgemeende felicitaties overbrengen. Maar of de geplaagde bankdirecteur dit nog aan kan horen?